"Al het gore is allegorisch. Voor de vrees. Voor het verdwijnen."
[gedicht]
Als Parijs mijn afvoer was
Als Parijs mijn afvoer was, dan ontstopte ik haar.
Schreef ik eerst dagenlang in mijn geruit schrift
nauwgezet
met licht trillende hand
buitenzinnig
de tijden van eb en vloed van vuiligheid in mijn gootsteen
en de verschillen tussen de verschillende dagen
teneinde meerdere oplossingen te bedenken
die ik in een winkel vond
Dan duwde ik eerst alle auto’s erdoor tot ik zeker wist dat ze allemaal in zee vielen, verzwolgen, aan de einder
gezonken.
Blies ik zo hard de mij besluipende vieze geuren in de lucht van me weg dat ik blauw aangelopen liep
door frisse straten.
Rook ik driftig aan zelfbevlekkende kinderen in kinderwagens en goot parfum over hen, slaags
met schreeuwende moeders.
Goot ik heimelijk kleurstof in fonteinen en wachtte ik tot ’s nachts het water
donker blauw puur onzichtbaar werd.
Lichtte ik daarna de deksels van Parijse riolen
om te kijken naar de ontlasting die voorbijvliegt
Een augur-haruspex die richting hoopt te vinden
in de drang naar zee
Tuurde ik ten slotte tevreden naar het ronde afvoerputje
als naar de zon in een open hemel
net gespoeld door regen
zonder te zien wat de binnenkant verbergt
al het gore is allegorisch
voor de vrees
voor het verdwijnen
en voor de stad die dit nooit stopt
Davy Verbeke, 2015